
Vanaf maandag 21 september starten ongeveer 500 nieuwe studenten op campus Kruidtuin en campus Sint-Andries. Wat kunnen deze nieuwelingen verwachten en hoe ziet deze periode eruit voor hen? We vroegen het aan Ilona Hawrijk, opleidingsmanager Lager Onderwijs.
In kleine groepen les op de campus
“De eerste week vliegen we er meteen in! In het begin vinden de meeste lessen plaats op de campus. We vinden het belangrijk dat we in die eerste periode onze eerstejaars zo goed mogelijk leren kennen en dat ze ook hun medestudenten voldoende zien. Op die manier weten ze ook dat ze altijd bij ons en hun klasgenoten terecht kunnen voor vragen of bezorgdheden.
Het is elk jaar een hele puzzel, maar we proberen ervoor te zorgen dat studenten geen springuren hebben. Ze hebben dus altijd minstens twee aaneensluitende blokken les op de campus, en soms ook een halve of een hele dag. Sommige studenten zijn wat bang voor die grote blokken les. Wees gerust, je zal nooit twee uur aan één stuk naar een docent moeten luisteren. Er is steeds een pauze én wij kiezen bewust voor actieve werkvormen waardoor die uren echt voorbijvliegen.
Het andere moment hebben ze online lessen thuis. Die online lessen zijn in het begin nog wat zoeken (studenten met technische problemen of andere vragen), maar ook daar komen we samen uit!
De lokalen die je snel leert kennen als eerstejaars, zijn:
- het leercentrum (wist je dat je hier ook een computer kan reserveren voor het volgen van een online les als je niet op tijd thuis geraakt?)
- de turnzaal van de Ham (hier hebben de studenten hun eerste les, een turnles!)
- de K-lokalen in het K-lokaal, hier vinden de meeste lessen plaats
- en de cafetaria (die is jammer genoeg nu niet open door jeweetwel, maar hopelijk kunnen jullie daar snel weer samen een broodje eten.)
De wereld van het kind
“Deze eerste week licht de docent per vak even toe wat er van de studenten verwacht wordt en weten ze dus al snel waar ze aan toe zijn. De eerstejaars starten met thema 1: oog hebben voor (‘De student kan kijken naar kinderen in hun totaliteit vanuit een grondhouding als leerkracht die een groeibevorderende relatie tot stand kan brengen’.) Ze komen op een heel fijne manier in contact met de leeftijdscategorie waarvoor ze gekozen hebben. Die onderdompeling zorgt ervoor dat hun beeld van die doelgroep daarna alleen maar breder wordt. Na die zes weken, hebben ze een week herfstvakantie en daarna wordt het thema geëvalueerd.
4 blokken van 7 weken
“We splitsen het academiejaar op in 4 blokken van 7 weken. Per blok werken de studenten onder begeleiding van een team docenten intensief rond een bepaald thema. De evaluatie gebeurt op het einde van elk blok. Zo blijft het aantal examens na elk semester beperkt tot de vakken uit de basisleerlijn. Sinds we op deze manier werken, ligt ons slaagpercentage veel hoger. Het is duidelijk dan onze studenten doeners zijn: een evaluatiemoment na zes weken intensief met een thema bezig te zijn, ligt hen goed. We merken ook dat sommige studenten wat bezorgd zijn over het vak basiskennis lagere school, omdat dat zelfstudie is. Maar we begeleiden iedereen uiteraard grondig en alles gaat ook geleidelijk, zodat iedereen de ondersteuning krijgt die zij of hij nodig heeft.
Uiteraard krijgen de studenten meer tijd om te groeien in de gewone vakken, de semestervakken. Daarvan hebben ze één examen per semester.
Hun stage trappen ze al snel af: alle studenten starten midden oktober al voor de eerste keer. Deze week krijgen ze daar meer uitleg over en krijgen ze ook al ondersteunende vakken/workshops, zoals expressie om zich zelfzeker te voelen in de klas. Elke eerstejaarsstudent krijgt een stageschool in de buurt van zijn woonplaats of van de hogeschool. Ze staan ook altijd per twee voor de klas, die stagepartner hebben ze voor een heel jaar. Ook de klassengroepen zijn gevormd op basis van locatie, voor de opleiding lagere school hebben we zo drie groepen van ongeveer 35 studenten. We hebben gemerkt dat studenten die samen pendelen én samen in de klas zitten, al snel vrienden worden.
Helemaal voorbereid op corona
“We zullen opstarten in code geel, maar zijn al zo gereorganiseerd dat de overgang naar code oranje amper voelbaar zal zijn voor de studenten. We hielden namelijk nu al rekening met beperkte momenten op de campus, afstand houden en online lessen. Bovendien werken wij zelden met grote hoorcolleges of volle aula’s, waar een verandering van kleurcode vooral impact op heeft. We hebben het academiejaar dus gepland alsof het code oranje is. Dat geeft de studenten ook een gerust gevoel dat er de eerstkomende tijd niets zal veranderen. En ook de stages zullen kunnen blijven doorlopen.
De eerste weken zetten we heel hard in op dat groepsgevoel. Want studenten hebben veel aan elkaar. Ze helpen elkaar en stellen vragen aan elkaar. Dit jaar starten we door corona op in kleine klasgroepen in plaats van met het hele eerstejaar. Dat bleek een enorm succes. In kleinere groepen durfden studenten veel meer vragen te stellen en waren ze meer op hun gemak. Dat gaan we dus blijven doen!”